Mensen die geboren zijn na 1981 lopen het risico op een lager pensioen dan oudere mensen. Een belangrijke reden hiervoor zijn de wetswijzigingen die in 2001 en 2004 van kracht werden en die de manier veranderden waarop bepaalde levensperioden meetellen voor het pensioen.
Studieduur is niet langer doorslaggevend
Een van de belangrijkste factoren is de afschaffing van het meetellen van tijdvakken van middelbaar en hoger onderwijs voor de pensioenverzekering, waarmee in 2004 werd gestopt. Voorheen konden studenten studieperiodes meetellen als een actief onderdeel van hun arbeidsverleden, wat bijdroeg aan de lengte van de verzekeringsperiode. Na 2004 worden deze jaren echter niet meer meegeteld, wat betekent dat mensen geboren na 1981 een kortere periode meetellen voor hun pensioen, wat kan leiden tot een lager totaal pensioenbedrag.
De regels voor inschrijving bij het arbeidsbureau zijn veranderd
Sinds 2001 telt de periode van inschrijving bij het arbeidsbureau alleen als de werkloze een werkloosheidsuitkering heeft ontvangen. Drie jaar later, in 2004, werd deze periode volledig afgeschaft. Voor degenen die ingeschreven staan bij het arbeidsbureau betekent dit een extra nadeel, omdat deze periode niet meer meetelt voor hun pensioenverzekering.
Ouderschapstijd voor laag scorende kinderen
Vrouwen worden geconfronteerd met een andere verandering met betrekking tot het meerekenen van ouderschapsperioden. Sinds 2004 worden deze periodes meegeteld, maar met een lage score, wat invloed kan hebben op het resulterende pensioenbedrag. Volgens expert Jozef Mihál is dit systeem nadelig voor jongere generaties, die mogelijk een lager pensioen krijgen door kortere verzekeringstijdvakken en minder gunstige regels.
Waarom is dit belangrijk?
Veranderingen in de regels voor pensioenopbouw betekenen dat toekomstige generaties gepensioneerden lagere pensioenen kunnen verwachten. Oudere generaties, die de oude regels gebruikten, hadden het voordeel dat ze studie, werk en het opvoeden van kinderen konden meetellen, maar jongere generaties, geboren na 1981, moeten zich voorbereiden op het feit dat hun pensioenen aanzienlijk lager kunnen uitvallen.
In het kort:
Mensen die geboren zijn na 1981 worden geconfronteerd met nadelen die hen een deel van hun pensioen kunnen ontnemen. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de wetswijzigingen in 2001 en 2004 die het meetellen van studieperiodes afschaften, de regels voor registratie bij het arbeidsbureau veranderden en lage punten introduceerden voor periodes van opvoeding van kinderen. Deze veranderingen kunnen leiden tot lagere pensioenen voor jongere generaties dan voor oudere.