Knolselderij- en rucolavlaai

Methode

Verwarm de oven voor op 200°C/180°C hetelucht/gasstand 6. Snijd driekwart van de knolselderij in plakjes van 1 cm dik en vervolgens in grove driehoekjes. Snijd de overige knolselderij in blokjes van 1,5 cm. Leg de driehoeken aan de ene kant van een grote bakplaat en de blokjes aan de andere kant. Meng met olie, zout en peper en rooster ze 25-30 minuten tot ze zacht en goudbruin zijn.

Smelt ondertussen de boter in een pan en roer de bloem erdoor tot een pasta. Laat 1 minuut koken, haal dan van het vuur en klop beetje bij beetje de melk erdoor tot een gladde massa. Zet het vuur terug, breng al roerend aan de kook en laat de saus 2-3 minuten sudderen tot hij ingedikt is. Doe over in een grote kom en zet opzij om volledig af te koelen.

Spoel de spinazie en 200 g rucola af en doe ze in een schone pan (laat wat water aan de bladeren hangen om de groenten te laten koken). Zet de pan op een laag vuur en kook zachtjes tot het geslonken is (3-4 minuten). Laat ze uitlekken, knijp het vocht eruit en hak ze grof.

Zodra de saus is afgekoeld, roer je de ricotta, de eieren, een royale hoeveelheid nootmuskaat en 75 g geraspte harde kaas erdoor. Roer vervolgens voorzichtig de geroosterde knolselderijdriehoekjes en het gehakte groen erdoor. Breng het mengsel op smaak met zout en peper, giet het mengsel in de voorbereide vorm, maak de bovenkant glad met een spatel en strooi de resterende 25 g harde kaas erover. Bak gedurende 35-40 minuten tot ze goudbruin zijn en net gaar zijn. Laat het 10 minuten in de vorm afkoelen en doe het dan op een serveerschaal.

Werk af met de geroosterde knolselderijblokjes, de overgebleven rucola, gehakte dragon en geroosterde pijnboompitten. Besprenkel met een beetje olie en snijd in plakjes om te serveren.